Volgens het woordenboek is bejeweleen transitief werkwoord. Wat zijn transitieve werkwoorden?
Antwoord van de moedertaalspreker
Rebecca
Overgankelijke werkwoorden zijn werkwoorden die een lijdend voorwerp nodig hebben om een volledige zin te zijn. Intransitief, aan de andere kant, heeft geen object nodig! Het transitieve werkwoord bejewel(juweel) moet bijvoorbeeld vergezeld gaan van een voorwerp dat aangeeft wat er met een juweel moet worden versierd. Maar als je het automatische teken jumpgebruikt, hoef je ze niet te vertellen waar je op bent gesprongen. Voorbeeld: She jumped. (Ze sprong.) => intransitief Voorbeeld: I want to bejewel my jacket. (Ik wil mijn jasje versieren.) => transitief werkwoord Voorbeeld: Let's go! (Laten we gaan!) => onovergankelijk werkwoord Voorbeeld: She played the piano. (Ze speelde piano.) => transitief werkwoord